
4. Waarom, Ome Cor?
Op het moment dat Cor de sleutel in het slot steekt, hoort hij achter zich een bekende stem. Het is Abdul, de schoonzoon van de overburen. Hij schudt Cor hartelijk de hand. ‘Ik ga weer naar school, lacht hij. Ik weet eindelijk wat ik echt wil. Dankzij jou!
Ome Cor kijkt verbaasd als Abdul zegt: ‘Ik vertelde je een paar weken geleden dat ik problemen had op mijn werk. Jij hebt toen dingen gezegd waar ik over ben gaan nadenken. En nu heb ik besloten om een gerichte opleiding te gaan doen.’ Cor kijkt in het opgetogen jonge gezicht en hij slaat Abdul op de schouder.
Binnen pakt hij een stukje kaas en gaat zitten. Hij is oprecht blij voor Abdul. Het geeft hem een goed gevoel dat hij een beetje heeft bijgedragen aan zijn beslissing. Maar hij is zich ook ineens pijnlijk bewust van zijn eigen gebrek
aan energie en initiatief. In plaats van ‘s avonds voor de tv te gaan zitten, besluit hij om Henri te skypen en hij vertelt hem over Abdul.
“Wat zit je nou dwars?” vraagt Henri als Ome Cor is uitgepraat. “Hij heeft een toekomst!’ flapt Cor er uit, ‘ik zit maar thuis!’ Henri haalt zijn schouders op. ‘Dat is toch je eigen keus?’ Ome Cor reageert geirriteerd: ‘Mijn eigen keus? Ik kan er toch niks aan doen dat het bedrijf failliet is gegaan?’ ‘Nee, dat niet,’ antwoordt Henri, ‘maar het is wel je eigen keus om thuis te zitten.’
Ome Cor ontploft “Natuurlijk niet! Wat moet ik dan? Ik heb overal gesolliciteerd: dat wordt nooit meer wat. En wat betreft vrijwilligerswerk: niemand neemt je serieus als je werkt zonder ervoor betaald te worden. En dat is mijn eigen keuze?” Hij snuift van frustratie. Het is even stil op de Skype. Dan daagt Henri hem uit: ‘Waarom zou je eigenlijk werken? Je hebt een huis, een uitkering. Waarom al die moeite?’ Cor staat op en loopt weg, zonder iets te
zeggen. Hij gooit de deur met een klap dicht en loopt naar beneden. De Skype staat nog aan.
De volgende avond biedt Cor zijn excuses aan. “Henri,’ zegt hij beschaamd, ‘het spijt me. Kunnen we nog even praten?’ ‘Ja, hoor,’ antwoordt die vriendelijk. Hij schilt een appeltje. Ome Cor schuift zijn stoel aan. ‘Henri, zegt hij ernstig, ‘ik heb er over nagedacht.’ Henri legt zijn appeltje neer en kijkt aandachtig naar Cor op zijn scherm.
“Vertel’.
‘Op mijn werk heb ik veel meegemaakt. Ik heb mensen aangenomen en moeten ontslaan. Huilende vrouwen aan tafel gehad, boze mannen, er waren sterfgevallen, ziektes, frustraties. Ik heb mensen kunnen helpen, door gewoon te luisteren. Ik ben ook hard geweest voor mensen, recht voor z’n raap. En dan kwamen ze terug en zeiden
ze: ‘Cor, je hebt gelijk.’ Soms ging het ook fout. Medewerkers die niet goed functioneerden moesten eruit. Later bleek dat er veel meer achter zat en ik had spijt dat ik niet wat meer tijd voor ze genomen had.’
Hij vervolgt: ‘Soms hoor ik verhalen en dan denk ik: als je het nou net even anders aanpakt of je past je gewoon een beetje aan? Op de voetbal kom ik soms met oplossingen waar niemand aan gedacht heeft en ik ben degene die de burenruzies moet lijmen.’ Henri is stil en luistert.
‘Ik heb Abdul geholpen door alleen maar een bakkie koffie met hem te halen. Dat heeft die jongen weer een beetje zin in de toekomst gegeven. En dat,’ zegt hij ineens heftig, ‘dat is waarom ik niet op mijn luie gat wil blijven zitten als ik al die mensen eigenlijk heel eenvoudig een zetje in de goede richting kan geven zodat ze zelf weer verder kunnen. Daar hebben zij wat aan, en ik zelf ook, want ik kan er mijn brood mee verdienen!”
Hij ademt zwaar uit en leunt naar achter. Het is even heel erg stil in het kamertje. Dan kucht Henri en hij zegt: ‘Cor, volgens mij heb je net iets heel erg belangrijks voor jezelf gedaan. Hoe voelt het?’ Cor ontspant en moet grinniken. ‘Heel goed eigenlijk!’ antwoordt hij. Mag ik ook een appeltje?’
Op het moment dat Cor de sleutel in het slot steekt, hoort hij achter zich een bekende stem. Het is Abdul, de schoonzoon van de overburen. Hij schudt Cor hartelijk de hand. ‘Ik ga weer naar school, lacht hij. Ik weet eindelijk wat ik echt wil. Dankzij jou!
Ome Cor kijkt verbaasd als Abdul zegt: ‘Ik vertelde je een paar weken geleden dat ik problemen had op mijn werk. Jij hebt toen dingen gezegd waar ik over ben gaan nadenken. En nu heb ik besloten om een gerichte opleiding te gaan doen.’ Cor kijkt in het opgetogen jonge gezicht en hij slaat Abdul op de schouder.
Binnen pakt hij een stukje kaas en gaat zitten. Hij is oprecht blij voor Abdul. Het geeft hem een goed gevoel dat hij een beetje heeft bijgedragen aan zijn beslissing. Maar hij is zich ook ineens pijnlijk bewust van zijn eigen gebrek
aan energie en initiatief. In plaats van ‘s avonds voor de tv te gaan zitten, besluit hij om Henri te skypen en hij vertelt hem over Abdul.
“Wat zit je nou dwars?” vraagt Henri als Ome Cor is uitgepraat. “Hij heeft een toekomst!’ flapt Cor er uit, ‘ik zit maar thuis!’ Henri haalt zijn schouders op. ‘Dat is toch je eigen keus?’ Ome Cor reageert geirriteerd: ‘Mijn eigen keus? Ik kan er toch niks aan doen dat het bedrijf failliet is gegaan?’ ‘Nee, dat niet,’ antwoordt Henri, ‘maar het is wel je eigen keus om thuis te zitten.’
Ome Cor ontploft “Natuurlijk niet! Wat moet ik dan? Ik heb overal gesolliciteerd: dat wordt nooit meer wat. En wat betreft vrijwilligerswerk: niemand neemt je serieus als je werkt zonder ervoor betaald te worden. En dat is mijn eigen keuze?” Hij snuift van frustratie. Het is even stil op de Skype. Dan daagt Henri hem uit: ‘Waarom zou je eigenlijk werken? Je hebt een huis, een uitkering. Waarom al die moeite?’ Cor staat op en loopt weg, zonder iets te
zeggen. Hij gooit de deur met een klap dicht en loopt naar beneden. De Skype staat nog aan.
De volgende avond biedt Cor zijn excuses aan. “Henri,’ zegt hij beschaamd, ‘het spijt me. Kunnen we nog even praten?’ ‘Ja, hoor,’ antwoordt die vriendelijk. Hij schilt een appeltje. Ome Cor schuift zijn stoel aan. ‘Henri, zegt hij ernstig, ‘ik heb er over nagedacht.’ Henri legt zijn appeltje neer en kijkt aandachtig naar Cor op zijn scherm.
“Vertel’.
‘Op mijn werk heb ik veel meegemaakt. Ik heb mensen aangenomen en moeten ontslaan. Huilende vrouwen aan tafel gehad, boze mannen, er waren sterfgevallen, ziektes, frustraties. Ik heb mensen kunnen helpen, door gewoon te luisteren. Ik ben ook hard geweest voor mensen, recht voor z’n raap. En dan kwamen ze terug en zeiden
ze: ‘Cor, je hebt gelijk.’ Soms ging het ook fout. Medewerkers die niet goed functioneerden moesten eruit. Later bleek dat er veel meer achter zat en ik had spijt dat ik niet wat meer tijd voor ze genomen had.’
Hij vervolgt: ‘Soms hoor ik verhalen en dan denk ik: als je het nou net even anders aanpakt of je past je gewoon een beetje aan? Op de voetbal kom ik soms met oplossingen waar niemand aan gedacht heeft en ik ben degene die de burenruzies moet lijmen.’ Henri is stil en luistert.
‘Ik heb Abdul geholpen door alleen maar een bakkie koffie met hem te halen. Dat heeft die jongen weer een beetje zin in de toekomst gegeven. En dat,’ zegt hij ineens heftig, ‘dat is waarom ik niet op mijn luie gat wil blijven zitten als ik al die mensen eigenlijk heel eenvoudig een zetje in de goede richting kan geven zodat ze zelf weer verder kunnen. Daar hebben zij wat aan, en ik zelf ook, want ik kan er mijn brood mee verdienen!”
Hij ademt zwaar uit en leunt naar achter. Het is even heel erg stil in het kamertje. Dan kucht Henri en hij zegt: ‘Cor, volgens mij heb je net iets heel erg belangrijks voor jezelf gedaan. Hoe voelt het?’ Cor ontspant en moet grinniken. ‘Heel goed eigenlijk!’ antwoordt hij. Mag ik ook een appeltje?’

Werkblad 4 Waarom ome Cor? |