Hieronder staan enkele hoofdstukken uit de PEM syllabus. Deze informatie is bedoeld voor hulpverleners die met deze techniek willen (gaan) werken. Om het maximale resultaat te krijgen raden wij aan om een twee daagse workshop of teleclass workshop te volgen.
De drie elementen van de PEM
|
De drie elementen van de PEM doorvraagtechniek
Met de PEM doorvraagtechniek gebruiken we de onderstaande drie elementen
Physical (P), Emotional (E) en Mental (M). Deze drie elementen gebruiken
we als ingang om je cliënt met het achterliggende probleem, trauma of blokkade contact te laten maken. Er
zal altijd wel een van deze elementen bij je cliënt aanwezig zijn, door verder
door te vragen zal je cliënt ook contact gaan maken met de eventuele nog
ontbrekende elementen.
P= Physical - Clichamelijke gevoelens) E= Emotional - (emotionele gevoelens) M= Mental - (mentaal: horen, zien denken, ruiken) P= lichamelijk Bij de lichamelijke ingang gaat het vooral om de non-verbale signalen die het lichaam geeft. Bij de PEM is het vooral van belang om deze non-verbale signalen op te vangen en te gebruiken. Vaak zie je dat mensen een bepaald beeld of gedachten hebben terwijl hun lichaam iets anders aangeeft. Veel mensen hebben overigens slecht ‘contact’ met hun lichaam. De signalen die hun lichaam geeft worden, bewust of onbewust, genegeerd met alle gevolgen van dien. Het lichaam en ook onze emoties hebben geen verborgen agenda, ze geven alleen aan wat er op de achtergrond meespeelt. Ons lichaam is goed in staat om aan te geven dat er iets mis is en dat er actie ondernomen moet worden op wat voor gebied dan ook. Er bestaat een verbinding tussen lichaam en geest, maar dat is iets waar niet iedereen aan wil of niet bewust van is. Als je bepaalde lichaamsgevoelens blijft ontkennen zal je lichaam net zolang doorgaan, of de zaak verergeren, todat je uiteindelijk gaat luisteren. Dit lijkt misschien kort door de bocht maar denk maar aan al die mensen die uiteindelijk burnout raken. Zij blijven vaak doorgaan tegen beter weten in en op een gegeven moment is het vaak het lichaam die de stekker eruit trekt. Met de PEM gaan we juist veel werken met de signalen die via het lichaam komen. Door hier meer aandacht aan te geven kunnen we (weer) de balans tusen lichaam en geest herstellen. Veel cliënten zijn vaak zeer verbaasd wat hun lichaam te vertellen heeft en welk effect het heeft op hun dagelijks functioneren. Door hier inzicht in te krijgen kunnen lichamelijke klachten direct verdwijnen of men zal een verlichting van de pijn kunnen waarnemen. Tijdens de PEM letten we goed op dat wat zichtbaar wordt. Je werkt bijvoorbeeld met een cliënt die de overtuiging heeft dat hij iets niet kan. Als hij tijdens het gesprek zegt ‘ik kan het niet’ laat dan deze zin herhalen en let hierbij goed op wat voor lichamelijk reactie dit geeft. Let vooral op kleine lichaams signalen, achter elke kleine beweging kan een heel verhaal zitten. In dit geval zie je dat de schouders van je cliënt naar boven gaan. Door de zin ‘ik kan het niet’ te herhalen en te vragen wat er nu in het lichaam gebeurd zal je cliënt meer contact gaan maken met het lichaamsgevoel. Door de cliënt te laten voelen en te laten vertellen wat er in het lichaam gebeurt, wordt hij zich hiervan beter bewust. Meestal is dit lichaamsgevoel nieuw voor je cliënt, als je dan ook doorvraagt naar de achterliggende emotie dan heb je de PEM compleet en kan je de volgende stap nemen. Belangrijk is dat als je lichaamsgevoelens opvraagt je dit doet met ‘gevoelsvragen’. Als je bijvoorbeeld vraagt: ‘waar denk je dat je het voelt’ breng je je cliënt direct terug naar het denken. De aandacht van je cliënt gaat dan direct van voelen naar denken, en gaat dan analyseren wat hij voelt. Als je je cliënt met enige inspanning contact hebt laten maken met een bepaald lichaamsgevoel loop je de kans dat je hierdoor weer helemaal overnieuw kunt beginnen! Vooral als het een cliënt is die veel in het hoofd zit. Een betere vraag in dit geval is: ‘waar voel je dit in je lichaam?’ Je kunt dan bijvoorbeeld doorgaan met: ‘adem goed door en voel hoe je lichaam op ...... reageert’. Hierdoor blijft de aandacht op het lichaam en de opkomende gevoelens. Als je cliënt alsnog probeert te ontsnappen en gaat analyseren haal je hem weer terug naar het lichaamsgevoel. Bijvoorbeeld: “ik begrijp dat je het wilt analyseren, maar ik vraag je om goed door te ademen en weer contact te maken met je lichaam’. Soms zal je hier even sturend in moeten zijn anders loop je het gevaar mee te gaan in de analyse van je cliënt en wordt er geen aandacht gegeven aan dat wat het lichaam wil vertellen. Je loopt dan de kans dat je een stuk van de puzzel gaat missen. Let ook tijdens het gesprek met je cliënt op de opmerkingen die al een lichamelijk lading hebben. Opmerkingen zoals, ‘het is hartverscheurend’, ‘ik krijg er buikpijn van’, ‘het drukt mij op de schouders’, ‘ik heb geen been op om te staan’ komen vaak niet voor niets naar boven. Je zou hierop meteen op kunnen ingaan. Bijvoorbeeld: ‘hoe voelt hartverscheurend voor jou?’, “als je dit nu zegt waar precies voel je die buikpijn?’, ‘hoe voelt dat die druk op je schouders?’ etc. E= emotioneel Mensen kunnen erg goed zijn in het verbergen van hun emoties. Door juist meer aandacht te geven aan achterliggende emoties kan er veel inzicht komen bij je cliënt en kan er verwerking ontstaan. Je zult merken dat als je werkt met het lichaam de achterliggende emoties ook zichtbaar worden. Het lijkt erop dat er eerst iets wordt waargenomen door het bewuste en dat het direct wordt doorgegeven aan het lichaam en dat dan de emoties (het onderbewuste) hierop reageren. Maar dat is niet altijd het geval, soms zijn de emoties het sterkst aanwezig en kun je vanuit daar verder gaan zoeken naar de andere elementen. Stel dat je cliënt binnenkomt met tranen in zijn ogen, dus de emotie is al aanwezig, je kunt dan eigenlijk meteen aan de slag omdat je cliënt als het ware al verbonden is met een bepaalde situatie. Gebruik wat zichtbaar is! Realiseer je dat het onderbewuste van je cliënt meestal al hard aan het werk is voordat ze bij jou de kamer in komen. Net als dat je bij het lichaam gevoelsvragen blijft stellen, stel je ook emotionele vragen bij emoties. Wees specifiek met je vragen. Als bij je cliënt verdriet omhoog komt, blijf dan ook dit verdriet benoemen. Bijvoorbeeld: ‘Voel hoe dit verdriet nog steeds in je aanwezig is’, ‘geef je verdriet de ruimte, het mag gevoeld worden’ etc. Door het verdriet weer te benoemen blijft je cliënt hier goed contact mee houden. Ga nooit een cliënt troosten als er een verdriet ophoog komt, misschien is dit wel de eerste keer dat hij ermee in aanraking komt. Door je cliënt het verdriet goed te laten voelen, en hiervoor ook even tijd te gunnen, kan er heling ontstaan. Soms kan het goed zijn om, wat ik wel eens noem ‘een beetje zout in de wond te strooien’. Door dit te doen (met alle respect natuurlijk) zul je zien dat ook meer contact wordt gemaakt met de andere elementen van de PEM. Je kunt bijvoorbeeld tegen je cliënt zeggen: ‘voel hoe je verdriet je al die jaren heeft dwarsgezeten, en voel ook hoe het nog steeds in je lichaam aanwezig is’, Of dat je datgene herhaald wat naar boven is gekomen, bijvoorbeeld ‘Voel hoe eenzaam je je gevoeld hebt als tiener en hoe je het verdriet hebt weggestopt in je lichaam’. Ook hier blijf je je cliënt volgen en ga je verder in wat zichtbaar wordt. Door je cliënt goed contact te laten maken met zijn emoties kan het in veel gevallen goed zijn om de emotie te laten herhalen. Als je cliënt zegt dat hij boos is en je vraagt hem het woord boos nogmaals te herhalen zul je zien dat hij er meer contact mee gaat maken en dat er ook meer non-verbale signalen zichtbaar worden. Meestal is twee of drie keer herhalen genoeg. Let vooral op je stemgebruik als je dit doet. Bij boos bijvoorbeeld vraag je het meer uitdagend, terwijl je bij verdriet het meer uitnodigend doet. Ik kom daar nog op terug in het hoofdstuk ‘het gebruik van drama’. M= Mentaal Het mentale deel is wat het ‘hoofd’ waarneemt. Het hoofd is als het ware ons bewuste deel, het neemt de omgeving waar door middel van plaatjes, geur en geluid. Als het bewuste iets waarneemt dan zal het direct contact gaan maken met het onbewuste deel (lichaam en emoties). Bijvoorbeeld, je loopt langs een bakkerij en ruikt de geur van pasgebakken broodjes. De geur (een onderdeel van het bewuste) wekt meteen lichamelijke reacties en een emotie op terwijl ook plaatjes in je hoofd opkomen. Je bewuste deel ‘googled’ als het ware direct in het onderbewuste of je dit al eerder geroken hebt en hoe je respons hierop was in een bepaalde situatie. In dit geval ruik je brood, je gedachten gaan meteen naar de keuken van je moeder en er komen ook beelden van de keuken op, direct voel je in je lichaam een fijn gevoel in je onderbuik en de emotie die opkomt is blijheid. Maar het kan ook negatieve lichaamsgevoelens en emoties opwekken. Als je een vader had die je sloeg dan kun je je voorstellen dat elke keer al je je vader weer ontmoet je lichaam hier met pijn op zou kunnen reageren. Het bewuste deel ‘weet‘ dat hij je nu niet meer slaat, maar je lichaam kan hier, als het een onverwerkt stuk is op blijven reageren. De pijn (en misschien ook het bijbehorende verdriet of angst) blijft net zolang aandacht vragen totdat je het aandacht geeft. Door het te erkennen en te herkennen kun je de ervaring herprogrammeren. Het principe van de verbale ingang is zo simpel dat veel cliënten (of jezelf) niet kunnen geloven dat je zo onverwerkte ervaringen kunt opsporen tot ze het zelf ervaren. Tijdens het specificeren van het probleem in het voorgesprek selecteer je als Counsellor die uitspraken van je cliënt, die wijzen op emotionele of fysieke elementen, die beeldend van karakter zijn of irrationeel (out of context) overkomen. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze informatie mag worden verveelvoudigd op welke manier dan ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende |