Andere artikelen:
Overdracht en tegenoverdracht
|
OVERDRACHT EN TEGENOVERDRACHT Overdracht is eigenlijk een vorm van projectie: je eigen vroeger in het heden op een ander projecteren. In het dagelijkse leven gebeurt dit zeer regelmatig in diverse situaties privé en zakelijk, maar zeker ook in hulpverleningstrajecten. Overdracht gebeurt vaak van cliënt naar Counsellor, als de Counsellor hierop regeert vanuit zijn onverwerkte spreekt men van tegenoverdracht. Als Counsellor geef je de ander wat je zelf nodig hebt, belangrijk om dat voor jezelf duidelijk te hebben of te krijgen. Voor de leesbaarheid heb ik gekozen voor de mannelijke vorm, uiteraard kan voor elke “hij” een “zij” worden gelezen. Bij overdracht en tegenoverdracht kunnen de volgende situaties ontstaan:
Om het een en ander duidelijk te maken zal ik twee soorten overdracht beschrijven: Allereerst eerste wil ik opmerken dat geen enkele vorm van overdracht positief genoemd mag worden. Omdat het negatieve effect is dat het je relatie met je cliënt verstoort. “Positieve” overdracht Een van de belangrijkste redenen dat mensen hulp zoeken is de behoefte om gehoord te worden. Ze zoeken iemand, bijvoorbeeld een Counsellor, die naar hem wil luisteren en waar men van verwacht dat hij hulp kan bieden. Als een cliënt een Counsellor gevonden heeft die deze behoeftes bevredigd, zijn er situaties denkbaar waardoor de cliënt een “reddersbeeld” van de Counsellor ontwikkeld. Let wel dat hier een onderbewuste machtspositie van de Counsellor ten opzichte van cliënt kan ontstaan. Dit “reddersbeeld” is een door de cliënt gevormd ideaal beeld van bijvoorbeeld een ideale ouder of zelfs van een Meester. Een cliënt kan zover gaan dat hij de hulpverlener als het ware op een voetstuk plaatst. “Hij begrijpt mij volkomen, het is zo’n fantastische man, ik kan alles bij hem kwijt “ dit zijn uitspraken die je nog wel eens op een verjaardagspartijtje hoort. Dit lijkt voor jou als Counsellor leuke P.R en goed voor de klantenbinding, maar hier zit ook een valkuil. Elke Counsellor kan een innerlijk kind hebben dat nog onbewuste en onverwerkte traumatische ervaringen heeft. Maar heeft ook zoals ieder mens een ideale vader of moeder in zich. Deze deelpersoonlijkheden zoals het innerlijke kind, de ideale vader en moeder kunnen, bewust of onbewust aangesproken worden in een hulpverleners relatie. Uiteraard kan dit fenomeen ook voorkomen in een zakelijke of privé relatie. Met andere woorden: de pijn van de cliënt wordt gevoeld door de Counsellor en deze wordt “getriggert” door zijn eigen nog niet verwerkte traumatische ervaringen. Bij een dialoog tussen twee gekwetste innerlijk kinderen wordt er meer steun bij elkaar gezocht. De Counsellor is dan zo verbonden met zijn (gekwetste) kindsdeel dat hij niet meer in staat is om als volwassene te reageren en te handelen. Hij projecteert (draagt) als het ware zijn niet uitgewerkte gevoelens en gedachten op de cliënt. De cliënt krijgt in dit geval volledige aandacht en als reactie hierop kan hij zijn Counsellor op een voetstuk gaan plaatsen: “hij begrijpt mij volledig, we kunnen zo goed met elkaar over mijn problemen praten, hij voelt mij volkomen aan ” Maar of deze sessies bijdragen aan het verwerken van het (gezamenlijke) probleem kan men in twijfel trekken. Met de dialoog tussen het gekwetste kind van de cliënt en de ideale ouder van de Counsellor werkt het ongeveer hetzelfde. Als cliënt bij een Counsellor komt met een bepaald probleem waar hij overduidelijk in de slachtoffer rol zit kan het zijn dat bij de Counsellor de ideale ouder wordt aangesproken. De Counsellor gaat in deze situatie hiërarchisch boven de cliënt staan en zal steun gaan geven op de wijze zoals een (ideale) vader of moeder dat zal doen (kom maar bij papa/mama). Vergeet niet dat een Counsellor ook maar een mens is en dat er nu eenmaal problemen denkbaar zijn die bij ieder mens een gevoel van medelijden oproept. Dit soort troost die in dit geval gegeven wordt zorgt voor misschien tijdelijke verlichting, maar in de parktijk niet tot het oplossen en verwerken van het probleem. Je kunt je voorstellen dat deze vorm van “positieve” overdracht voor veel cliënten als erg positief kan worden ervaren. Ze krijgen alle aandacht voor hun probleem. Er wordt naar ze geluisterd en eventueel met ze “mee gehuild” De cliënt krijgt eigenlijk niet wat hij van de Counsellor verwacht: inzicht krijgen in zijn probleem, het verwerken en/of het een plaatsje geven. In het ergste geval houden zowel de Counsellor als de cliënt onbewust de situatie in stand, er wordt wel gepraat maar tot probleem oplossing komt het niet. “Negatieve” overdracht Bij de positieve overdracht kan de Counsellor door de cliënt op een voetstuk gezet worden. Maar er kan een moment zijn dat de positieve overdracht verbroken wordt. Een reden kan zijn dat de Counsellor iets tijdens het gesprek iets doet of zegt. In de ogen van de cliënt verandert de Counsellor van rol. Van de meegaande en meevoelende Counsellor verandert hij in een veroordelende en beoordelende “echte” slechte ouder. Met andere woorden: hij verliest het contact met de cliënt doordat hij eventueel met “geweld” zijn waarde en normen opdringt. Ook hier kan je weer spreken van een dialoog tussen de innerlijke kinderen van de cliënt en de Counsellor. Maar ook tussen het (gekwetste)innerlijk kind van de cliënt en in dit geval van negatieve overdracht de “strenge” en veroordelende (innerlijke) ouder van de Counsellor. De Counsellor kan zo (ver)blind zijn door zijn eigen (onderbewuste) onverwerkte processen dat hij zich zo identificeert met zijn cliënt dat hij bepaalde emoties bij zijn cliënt niet meer “ziet”. Of wel emoties of problemen denkt te zien terwijl ze er niet zijn. Hij gebruikt als het ware zijn “autoriteit” om zijn eigen waarden en normen aan de cliënt op te dringen. Hij kan het gevoel van slachtofferschap bij de cliënt door het (be)oordelen ook aanwakkeren. Het gevaar bestaat dat hij de cliënt tegen zich “in het harnas” kan jagen en volledig het contact met de cliënt kan verliezen. Er wordt geen basis van vertrouwen geschapen doordat de cliënt zich aangevallen kan voelen of zelfs apathisch kan gaan gedragen. In dit soort gevallen kan de Counsellor als hij zich niet bewust is van de overdracht, de cliënt als lastig en niet meewerkend kunnen ervaren De cliënt vraagt om hulp en wil geen lesje of preek krijgen over waarden en normen zoals die gelden voor zijn Counsellor. Het gevolg kan zijn dat de cliënt zich dermate in de steek gelaten of aangevallen voelt dat hij een klacht kan indienen bij bijvoorbeeld een klachtencommissie. Met alle gevolgen van dien. Bij zowel beginnende als ervaren Counsellors kunnen zaken als overdracht ongemerkt een rol spelen. Vooral als beginnende Counsellor willen we allemaal zo graag die cliënt helpen. We zijn ijverig en willen zo graag dat de klant ons hoort en begrijpt, jij bent toch deskundig? Lof is iets wat wij als volwassene (vergeet ons innerlijke kind niet) graag krijgen. Cliënten die in onze ogen niet naar ons willen luisteren zijn lastig of willen geen inzicht. Als je dat soort gevoelens bij je bewust wordt zijn dat goede aanwijzingen dat je in de overdracht “schiet” Werk je eigen proces goed uit en op het moment dat je “oneffenheden” constateert doe er wat aan. Ga dan praten met een collega Counsellor, Psycholoog of Psychotherapeut. Het kan je een hoop ellende en verdriet besparen. Wees in dit kader vooral bedacht op mensen met border-line eigenschappen. Deze mensen prijzen je de hemel in (let op!) en als je niet meer aan hun verwachtingen voldoet boren ze je grond in. Daar zijn ze door hun manipulerend en overtuigend gedrag erg goed in. Dus hoe meer zicht je hebt in je eigen onderbewuste (traumatische) processen hoe meer bedacht je bent op overdracht in de relatie met je cliënt en hoe sneller je het gaat herkennen. Als leidraad in mijn verhaal wil ik als bronvermelding het boek Liefde in wonderland van Riekje Boswijk Hummel (ISBN 90-6020-756-4) vermelden. Henri van Amerongen - augustus 2003 |